Toen verscheen de HEERE aan Abram en zei: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij daar een altaar voor de HEERE, Die hem verschenen was. Genesis 12:7
Zie ook:
Immers, Abraham zal zeker tot een groot en machtig volk worden, en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend worden. Genesis 18:18
Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus. Galaten 3:16
De HEERE bezat Mij aan het begin van Zijn weg,
al vóór Zijn werken, van oudsher. Van eeuwigheid af ben Ik gezalfd geweest,
vanaf het begin, vanaf de tijden voordat de aarde er was. Toen er nog geen diepe wateren waren, werd Ik geboren,
toen er nog geen bronnen waren, zwaar van water. Voordat de bergen waren verzonken,
vóór de heuvels, werd Ik geboren. Hij had de aarde en de velden nog niet gemaakt,
evenmin het begin van de stofjes van de wereld. Toen Hij de hemel gereedmaakte, was Ik daar,
toen Hij een cirkel trok over het oppervlak van de watervloed, toen Hij de wolken daarboven sterk maakte,
Hij de bronnen van de watervloed versterkte, toen Hij voor de zee zijn plaats bepaalde,
zodat het water Zijn bevel niet zou overtreden,
toen Hij de fundamenten van de aarde verordende, was Ik bij Hem, Zijn Lievelingskind,
Ik was dag aan dag Zijn bron van blijdschap,
te allen tijde spelend voor Zijn aangezicht. Spreuken 8:22-30
En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af. Openbaring 13:8
Maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam. Hij is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u. 1 Petrus 1:19-20
Een stem van iemand die roept
in de woestijn:
Bereid de weg van de HEERE,
maak recht in de wildernis
een gebaande weg voor onze God. Alle dalen zullen verhoogd worden,
alle bergen en heuvels zullen verlaagd worden;
wat krom is, zal recht worden;
wat rotsachtig is, zal tot een vlakte worden. Jesaja 40:3-4
Zie, Ik zend Mijn engel,
die voor Mij de weg bereiden zal.
Plotseling zal naar Zijn tempel komen
die Heere Die u aan het zoeken bent,
de Engel van het verbond,
in Wie u uw vreugde vindt.
Zie, Hij komt,
zegt de HEERE van de legermachten. Maleachi 3:1
Zie, Ik zend tot u
de profeet Elia,
voordat de dag van de HEERE komt,
die grote en ontzagwekkende dag. Maleachi 4:5
Het is zoals er geschreven staat in de profeten: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken, en: De stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht. Johannes kwam in de woestijn en doopte en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden. En heel het Judese land en de inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit; en zij werden allen door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. En Johannes was gekleed in kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel, en hij at sprinkhanen en wilde honing. En hij predikte en zei: Na mij komt Hij Die sterker is dan ik, bij Wie ik het niet waard ben neer te bukken en de riem van Zijn sandalen los te maken. Ik heb u wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest. Markus 1:2-8
Want hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken. Voorwaar, Ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper; maar wie de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is groter dan hij. En van de dagen van Johannes de Doper af tot nu toe wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en geweldenaars grijpen het. Want al de profeten en de Wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. En als u het wilt aannemen: hij is Elia, die komen zou. Mattheüs 11:10-14
Zie ook:
In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zei: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Want deze is het over wie gesproken werd door de profeet Jesaja toen hij zei: De stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht. Mattheüs 3:1-3
En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden priesters en Levieten uit Jeruzalem stuurden om hem te vragen: Wie bent u? (..) Hij zei: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere recht, zoals Jesaja, de profeet, gesproken heeft. Johannes 1:19-23
U moet weten en begrijpen:
vanaf de tijd dat het woord uitgaat
om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen
tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken.
Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden,
maar wel in benauwde tijden. Na de tweeënzestig weken
zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn.
Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten.
Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed
en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
verwoestingen waartoe vast besloten is. Daniël 9:25-26
Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan. Mattheüs 2:1
In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was over Judea, Herodes viervorst over Galilea, zijn broer Filippus viervorst over Iturea en over het land Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene. Lukas 3:1
De koningen van Tarsis en de kustlanden
zullen schatting brengen;
de koningen van Sjeba en Seba
zullen schatten aanvoeren. Ja, alle koningen zullen zich voor hem neerbuigen,
alle heidenvolken zullen hem dienen. Psalm 72:10-11
Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. (...) En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre. Mattheüs 2:1-11
Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven. Jesaja 7:14
En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. Lukas 1:35
De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt. Terwijl Maria, Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest. Jozef, haar man, wilde haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar niet in het openbaar te schande wilde maken. Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest. Mattheüs 1:18-20
Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven. Jesaja 7:14
Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest; en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons. Mattheüs 1:20-23
Luister naar Mij, kustlanden,
sla er acht op, volken van ver!
De HEERE heeft Mij geroepen van de moederschoot af,
van de baarmoeder af heeft Hij Mijn Naam genoemd. Jesaja 49:1
En nu zegt de HEERE,
Die Zich Mij vanaf de moederschoot tot Knecht heeft geformeerd
om Jakob tot Hem terug te brengen
– maar Israël zal zich niet laten verzamelen.
Niettemin zal Ik verheerlijkt worden in de ogen van de HEERE,
en Mijn God zal Mijn kracht zijn. Jesaja 49:5
De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt. Terwijl Maria, Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest. Mattheüs 1:18
Maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. Filippenzen 2:7
Zo zegt de HEERE:
Er is een stem gehoord in Rama, een rouwklacht,
een zeer bitter geween:
Rachel weent over haar kinderen.
Zij weigert zich te laten troosten
over haar kinderen,
want zij zijn er niet meer. Jeremia 31:15
Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de jongetjes om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had. Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia: Een stem is in Rama gehoord, geklaag, gejammer en veel gekerm; Rachel huilde over haar kinderen, en wilde niet vertroost worden, omdat zij er niet meer zijn. Mattheüs 2:16-18
En u, Bethlehem-Efratha,
al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda,
uit u zal Mij voortkomen
Die een Heerser zal zijn in Israël.
Zijn oorsprongen zijn van oudsher,
van eeuwige dagen af. Micha 5:1
Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in verwarring en heel Jeruzalem met hem. En nadat hij alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen had laten komen, wilde hij van hen weten waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tegen hem: In Bethlehem, in Judea, want zo staat het geschreven door de profeet: En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder de vorsten van Juda, want uit u zal de Leidsman voortkomen Die Mijn volk Israël weiden zal. Mattheüs 2:1-6
Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Genesis 12:3
Zijn naam zal voor eeuwig blijven;
zolang de zon er is, wordt zijn naam van kind tot kind voortgeplant.
Zij zullen in Hem gezegend worden;
alle heidenvolken zullen Hem gelukkig prijzen. Psalm 72:17
U bent kinderen van de profeten en van het verbond dat God met onze vaderen sloot, toen Hij tegen Abraham zei: En in uw Nageslacht zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden. God, Die Zijn Kind Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn slechte daden. Handelingen 3:25-26
Zie ook:
En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden. Galaten 3:8
Toen verscheen de HEERE hem en zei: Trek niet naar Egypte, maar woon in het land dat Ik u noemen zal. Verblijf als vreemdeling in dit land. Ik zal dan met u zijn en u zegenen, want aan u en uw nageslacht zal Ik al deze landen geven. Ik zal de eed gestand doen die Ik Abraham, uw vader, gezworen heb. Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en uw nageslacht al deze landen geven. In uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft. Genesis 26:2-5
Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham. Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers. Mattheüs 1:1-2
Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. Hebreeën 11:18
Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden. In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Genesis 28:14
Ik zal hem zien, maar niet nu;
ik zal hem aanschouwen, maar niet van nabij.
Er zal een ster uit Jakob voortkomen,
er zal een scepter uit Israël opkomen;
hij zal de flanken van Moab verbrijzelen
en alle zonen van Seth vernietigen. Numeri 24:17
De zoon van Jakob, de zoon van Izak, de zoon van Abraham, de zoon van Tera, de zoon van Nahor. Lukas 3:34
De scepter zal van Juda niet wijken
en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten,
totdat Silo komt,
en Hem zullen de volken gehoorzamen. Genesis 49:10
De zoon van Aminadab, de zoon van Aram, de zoon van Esrom, de zoon van Perez, de zoon van Juda. Lukas 3:33
Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn. 2 Samuël 7:16
Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE,
dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan.
Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen,
Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. Jeremia 23:5
Ik zal over hen één Herder doen opstaan en Die zal ze weiden: Mijn Knecht David. Híj zal ze weiden en Híj zal een Herder voor ze zijn. Ezechiël 34:23
Een psalm van David.
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten. Psalm 110:1
Zie ook:
Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord gestand zal doen dat Ik gesproken heb tot het huis van Israël en over het huis van Juda. In die dagen en in die tijd zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde. Jeremia 33:14
En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden. Ezechiël 37:24
De zoon van Meleas, de zoon van Maïnan, de zoon van Mattatha, de zoon van Nathan, de zoon van David. Lukas 3:31
Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster. Openbaring 22:16
Wat denkt u over de Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tegen Hem: Davids Zoon. Hij zei tegen hen: Hoe kan David Hem dan, in de Geest, zijn Heere noemen, als hij zegt: De Heere heeft gezegd tegen Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? Mattheüs 22:42-44
Aangezien hij een profeet was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, voor zover het zijn vlees betrof, de Christus zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten. Handelingen 2:30
Zie ook:
Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham. Mattheüs 1:1
Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï,
en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. Jesaja 11:1
De zoon van Isaï, de zoon van Obed, de zoon van Boaz, de zoon van Salmon, de zoon van Nahesson. Lukas 3:32
De scepter zal van Juda niet wijken
en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten,
totdat Silo komt,
en Hem zullen de volken gehoorzamen. Genesis 49:10
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt. Johannes 17:3
En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen? En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden. Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: De HEERE, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie. Exodus 3:13-15
Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik. Johannes 8:58
U moet een lam zonder enig gebrek hebben, een mannetje van een jaar oud. U moet het van de schapen of van de geiten nemen. Exodus 12:5
Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen! Hebreeën 9:14
Maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam. 1 Petrus 1:19
En het zal gebeuren, als u in het land komt dat de HEERE u geven zal, zoals Hij gesproken heeft, dan moet u deze dienst in acht nemen. En het zal gebeuren, als uw kinderen tegen u zullen zeggen: Wat betekent deze dienst voor u? dat u moet zeggen: Dit is een Pascha-offer voor de HEERE, Die in Egypte de huizen van de Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren trof en onze huizen bevrijdde. Toen knielde het volk en boog zich neer. Exodus 12:25-27
Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,
maar Hij deed Zijn mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open. Jesaja 53:7
Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus. 1 Korinthe 5:7
De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en hij zei: Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt! Johannes 1:29
Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren. Deuteronomium 18:15
Want Mozes heeft tegen de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders, zoals ik; naar Hem moet u luisteren in alles wat Hij tot u zal spreken. En het zal zo zijn dat al wie niet geluisterd zal hebben naar deze Profeet, uit het volk uitgeroeid zal worden. Handelingen 3:22-23
Denk niet dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; die u aanklaagt, is Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt. Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; want hij heeft over Mij geschreven. Maar als u zijn Schriften niet gelooft, hoe zult u Mijn woorden geloven? Johannes 5:45-47
Toen de mensen dan het teken dat Jezus gedaan had, gezien hadden, zeiden zij: Híj is werkelijk de Profeet, Die in de wereld komen zou. Johannes 6:14
Zie ook:
Dit is de Mozes die tegen de Israëlieten gezegd heeft: De Heere, uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders, zoals ik; naar Hem moet u luisteren. Handelingen 7:37
Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, en Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem wegnemen, zoals Ik die weggenomen heb van hem die er vóór u was. 1 Kronieken 17:13
Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt. Psalm 2:7
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. Jesaja 9:5
Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? Hebreeën 1:5
Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven. Lukas 1:32
En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! Mattheüs 3:17
En wij verkondigen u de belofte die aan de vaderen gedaan is, namelijk dat God die vervuld heeft aan ons, hun kinderen, door Jezus te verwekken, zoals ook in de tweede psalm geschreven staat: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt. Handelingen 13:32-33
Wat de Geest van heiliging betreft, is Hij met kracht bewezen te zijn de Zoon van God, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onze Heere. Romeinen 1:4
Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer gegeven om Hogepriester te worden, maar Hij Die tot Hem heeft gesproken: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt. Hebreeën 5:5
Zij die de HEERE ter verantwoording roepen, zullen verpletterd worden;
Hij zal in de hemel over hen donderen.
De HEERE zal rechtspreken over de einden der aarde;
Hij zal Zijn Koning kracht geven,
en de hoorn van Zijn Gezalfde opheffen. 1 Samuël 2:10
Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg. Psalm 2:6
Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE,
dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan.
Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen,
Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. Jeremia 23:5
En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden. Ezechiël 37:24
Wees niet bevreesd, dochter van Sion, zie, uw Koning komt, zittend op het veulen van een ezelin. Johannes 12:15
En zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. Mattheüs 2:2
U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer,
U hebt Mijn oren doorboord;
brandoffer en zondoffer
hebt U niet geëist. Toen zei Ik: Zie, Ik kom,
in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen;
Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste. Psalm 40:7-9
Jezus zei tegen hen: Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng. Johannes 4:34
Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd. Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God. Daarvoor had Hij gezegd: Slachtoffer en graanoffer en brandoffers en offers voor de zonde hebt U niet gewild en zij hebben U niet behaagd, hoewel zij overeenkomstig de wet worden gebracht. Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten. Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd gebracht. Hebreeën 10:5-10
Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd;
de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid. Psalm 45:7
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. Jesaja 9:5
Maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. En: In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. Die zullen vergaan, maar U blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad. Hebreeën 1:8-11
Ja, Ík zal hem tot een eerstgeboren zoon maken,
tot de allerhoogste van de koningen van de aarde. Psalm 89:28
Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. Kolossenzen 1:15-18
En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden. Hebreeën 1:6
En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed. Openbaring 1:5
De HEERE heeft gezworen
en Hij zal er geen berouw van hebben:
U bent Priester voor eeuwig,
naar de ordening van Melchizedek. Psalm 110:4
Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid. Hebreeën 6:20
Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer gegeven om Hogepriester te worden, maar Hij Die tot Hem heeft gesproken: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt. Zoals Hij ook op een andere plaats zegt: U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. Hebreeën 5:5-6
Hij getuigt immers: U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. Hebreeën 7:17
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. Jesaja 9:5
Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten:
de Geest van wijsheid en inzicht,
de Geest van raad en sterkte,
de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. Jesaja 11:2
De Heere HEERE gaf Mij een tong van een die onderwijs ontving,
zodat Ik weet met de vermoeide een woord op de juiste tijd te spreken.
Hij wekt Mij elke morgen, Hij wekt Mij het oor,
zodat Ik hoor als zij die onderwijs ontvangen. Jesaja 50:4
En zij betuigden Hem allen hun instemming en verwonderden zich over de woorden van genade die uit Zijn mond kwamen, en zij zeiden: Is Dit niet de Zoon van Jozef? Lukas 4:22
En Hij kwam in Zijn vaderstad en onderwees hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden: Waar heeft Deze die wijsheid en krachten vandaan? Mattheüs 13:54
In Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn. Kolossenzen 2:3
Want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de schriftgeleerden. Mattheüs 7:29
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. Jesaja 9:5
Maar voor hen die geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God. 1 Korinthe 1:24
Terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. Titus 2:13
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. Jesaja 9:5
En u, Bethlehem-Efratha,
al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda,
uit u zal Mij voortkomen
Die een Heerser zal zijn in Israël.
Zijn oorsprongen zijn van oudsher,
van eeuwige dagen af. Micha 5:1
Abraham, uw vader, verheugde zich er sterk op dat hij Mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en heeft zich verblijd. De Joden dan zeiden tegen Hem: U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien? Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik. Johannes 8:56-58
Ik en de Vader zijn één. Johannes 10:30
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. Jesaja 9:5
Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen. Johannes 16:33
Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid
en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen.
Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond
en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. Want gerechtigheid zal de gordel om Zijn heupen zijn,
en de waarheid de gordel om Zijn middel. Jesaja 11:4-5
Verheug u zeer, dochter van Sion!
Juich, dochter van Jeruzalem!
Zie, uw Koning zal tot u komen,
rechtvaardig, en Hij is een Heiland,
arm, en rijdend op een ezel,
op een ezelsveulen, het jong van een ezelin. Zacharia 9:9
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. Openbaring 19:11
En wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan. Handelingen 17:31
Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft. Johannes 5:30
Als een herder zal Hij Zijn kudde weiden:
Hij zal de lammetjes in Zijn armen bijeenbrengen
en in Zijn schoot dragen;
de zogenden zal Hij zachtjes leiden. Jesaja 40:11
Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun,
Mijn Uitverkorene, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft;
Ik heb Mijn Geest op Hem gelegd.
Hij zal tot de heidenvolken het recht doen uitgaan. Hij zal niet schreeuwen, Hij zal Zijn stem niet verheffen,
Hij zal Zijn stem op straat niet laten horen. Het geknakte riet zal Hij niet verbreken,
de uitdovende vlaspit zal Hij niet uitblussen;
naar waarheid zal Hij het recht doen uitgaan. Hij zal niet uitdoven,
Hij zal niet geknakt worden,
totdat Hij het recht op aarde zal hebben gevestigd.
De kustlanden zullen uitzien naar Zijn onderricht. Jesaja 42:1-4
Daarom weidde Ik de slachtschapen, omdat zij ellendige schapen zijn. Ik nam voor Mijzelf twee stokken – de ene noemde Ik LIEFLIJKHEID, de andere SAMENBINDING – en Ik weidde die schapen. Zacharia 11:7
Maar Jezus wist dat en vertrok vandaar, en veel menigten volgden Hem en Hij genas hen allen. En Hij gebood hun streng dat zij niet bekend zouden maken Wie Hij was, opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet Jesaja toen hij zei: Zie, Mijn Knecht, Die Ik uitverkoren heb, Mijn Geliefde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen en Hij zal aan de heidenen het oordeel verkondigen. Hij zal niet twisten en niet roepen, en ook zal niemand Zijn stem op de straten horen. Het geknakte riet zal Hij niet breken en de walmende vlaspit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert tot overwinning. En op Zijn Naam zullen de heidenen hopen. Mattheüs 12:15-21
De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Johannes 10:10-11
Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. Hebreeën 4:15
En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. Mattheüs 9:35-36
Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE,
dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan.
Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen,
Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden
en Israël onbezorgd wonen.
Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal:
DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID. Jeremia 23:5-6
U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Johannes 13:13
En buiten alle twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is verschenen aan de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. 1 Timotheüs 3:16
Luister toch, hogepriester Jozua,
u en uw vrienden die vóór u zitten,
– zij zijn immers een wonderteken –
want zie, Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen. Zacharia 3:8
Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien,
Hij zal verzadigd worden.
Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken,
want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jesaja 53:11
Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen. Johannes 17:4
En zeg tegen hem: Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT –
zal uit Zijn plaats opkomen,
en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen. Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen,
Híj zal met majesteit bekleed zijn,
Hij zal zitten en heersen op Zijn troon.
Hij zal Priester zijn op Zijn troon;
tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden. Zacharia 6:12-13
De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo'n Hogepriester hebben wij, Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen. Hebreeën 8:1
Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen
hebt U een sterk fundament gelegd, omwille van Uw tegenstanders,
om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden. Psalm 8:3
Toen de overpriesters en schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen die in de tempel riepen: Hosanna, de Zoon van David! namen zij Hem dat zeer kwalijk, en zeiden tegen Hem: Hoort U wel wat deze kinderen zeggen? Jezus zei tegen hen: Ja. Hebt u nooit gelezen: Uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen hebt U voor Uzelf lof tot stand gebracht? Mattheüs 21:15-16
Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen
en hem met eer en glorie gekroond. U doet hem heersen over de werken van Uw handen,
U hebt alles onder zijn voeten gelegd. Psalm 8:6-7
Want Hij heeft de komende wereld, waarover wij spreken, niet onderworpen aan de engelen, maar iemand heeft ergens getuigd: Wat is de mens, dat U aan hem denkt, of de mensenzoon, dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven. Hebreeën 2:5-9
Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood. Immers, alle dingen heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij echter zegt dat aan Hem alle dingen onderworpen zijn, is het duidelijk dat Hij Die Zelf alles aan Hem onderworpen heeft, hiervan is uitgezonderd. 1 Korinthe 15:25-27
Zie ook:
En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente. Efeze 1:22
Laat over mij zich niet verblijden
wie om valse redenen mijn vijand zijn,
en laat niet heimelijk knipogen
wie mij zonder reden haten. Psalm 35:19
Wie mij zonder reden haten,
zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd;
wie mij willen ombrengen en om valse redenen mijn vijand zijn,
zijn machtig geworden;
wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven. Psalm 69:5
Maar het woord moet vervuld worden dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder reden gehaat. Johannes 15:25
Wie kwaad voor goed vergelden,
zijn mijn tegenstanders, omdat ik het goede najaag. Psalm 38:21
Hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem. Handelingen 10:38
U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid;
daarom heeft Uw God U gezalfd, o God,
met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. Psalm 45:8
Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten:
de Geest van wijsheid en inzicht,
de Geest van raad en sterkte,
de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. Jesaja 11:2
De Geest van de Heere HEERE is op Mij,
omdat de HEERE Mij gezalfd heeft
om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen
en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. Jesaja 61:1
En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen. Mattheüs 3:16
U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. Hebreeën 1:9
Hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem. Handelingen 10:38
Want Hij Die God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft Hem de Geest zonder maat. Johannes 3:34
Een vreemde ben ik geworden voor mijn broeders,
een onbekende voor de kinderen van mijn moeder. Psalm 69:9
Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Johannes 1:11
Want ook Zijn broers geloofden niet in Hem. Johannes 7:5
Want de ijver voor Uw huis heeft mij verteerd;
al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen. Psalm 69:10
En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden. Johannes 2:17
De steen die de bouwers verworpen hadden,
is tot een hoeksteen geworden. Dit is door de HEERE geschied,
het is wonderlijk in onze ogen. Psalm 118:22-23
Hij zal tot een heiligdom voor u zijn,
tot een steen des aanstoots,
en tot een rots waarover men struikelt
voor de beide huizen van Israël,
tot een strik en een val voor de inwoners van Jeruzalem. Jesaja 8:14
Daarom, zo zegt
de Heere HEERE:
Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag,
een beproefde steen,
een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is.
Wie gelooft, zal zich niet weghaasten. Jesaja 28:16
Jezus zei tegen hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden; dit is door de Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt. Mattheüs 21:42-43
Laat het dan bij u allen en bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze man hier gezond voor u staat. Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden. Handelingen 4:10-12
Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is. Efeze 2:20
Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt: De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok. 1 Petrus 2:7
Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. 1 Korinthe 3:11
Een onderwijzing van Asaf.
Mijn volk, neem mijn onderricht ter ore,
neig uw oor tot de woorden van mijn mond. Ik wil mijn mond met spreuken opendoen
en van aloude verborgenheden doen overvloeien. Psalm 78:1-2
Toen zei Hij: Ga en zeg tegen dit volk:
Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen.
Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken. Maak het hart van dit volk vet,
en stop hun oren toe, en sluit hun ogen;
anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen,
en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen. Jesaja 6:9-10
Al deze dingen sprak Jezus tot de menigte door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet, opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet, toen hij zei: Ik zal Mijn mond opendoen met gelijkenissen; Ik zal over dingen spreken die verborgen waren vanaf de grondlegging van de wereld. Mattheüs 13:34-35
Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen. En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld die zegt: Met het gehoor zult u horen, maar beslist niet begrijpen; en ziende zult u zien, maar beslist niet opmerken. Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen. Mattheüs 13:13-15
En Hij zei tegen hen: Het is u gegeven het geheimenis van het Koninkrijk van God te kennen; maar tot degenen die buiten zijn, komt alles door gelijkenissen, opdat zij ziende zien en niet doorzien, en horende horen en niet begrijpen; opdat zij zich niet op enig moment bekeren en de zonden hun vergeven worden. Markus 4:11-12
Zie ook:
Hij zei: Aan u is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen, maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet begrijpen, ook al horen zij. Lukas 8:10
Daarom konden zij niet geloven, omdat Jesaja verder gezegd heeft: Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, opdat zij niet met de ogen zouden zien en met het hart inzien en zich bekeren en Ik hen zou genezen. Johannes 12:39-40
Voorzeker, er zal geen donkerheid blijven voor het land waarin benauwdheid is.
Zoals Hij in vroeger tijd
minachting heeft gebracht
over het land van Zebulon
en over het land van Naftali,
zo zal Hij in later tijd eer bewijzen
aan de Weg van de zee,
de overkant van de Jordaan,
het Galilea waar de heidenvolken wonen.
Het volk dat in duisternis wandelt,
zal een groot licht zien.
Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood,
over hen zal een licht schijnen. U hebt dit volk talrijk gemaakt;
hebt U niet de blijdschap groot gemaakt?
Zij zullen blij zijn voor Uw aangezicht,
zoals men zich verblijdt bij de oogst,
zoals men zich verheugt
wanneer men de buit verdeelt. Jesaja 9:1-2
Toen Jezus gehoord had dat Johannes overgeleverd was, keerde Hij terug naar Galilea. Hij verliet Nazareth en ging wonen in Kapernaüm, dat aan de zee lag, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden wat door de profeet Jesaja gesproken werd toen hij zei: Land Zebulon en land Naftali, gebied aan de weg naar de zee en over de Jordaan, Galilea van de volken, het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood, is een licht opgegaan. Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Mattheüs 4:12-17
Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN.
Hij zal niet oordelen naar wat Zijn ogen zien
en Hij zal niet vonnissen naar wat Zijn oren horen. Jesaja 11:3
Maar Hij kende hun overwegingen en zei tegen de man met de verschrompelde hand: Sta op en ga in het midden staan; en hij stond op en ging daar staan. Lukas 6:8
En omdat Hij het niet nodig had dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist Zelf wat in de mens was. Johannes 2:25
Maar er zijn sommigen onder u die niet geloven. (Want Jezus wist van het begin af wie het waren die niet geloofden, en wie het was die Hem zou verraden.). Johannes 6:64
Dan zullen de ogen van de blinden worden opengedaan,
de oren van de doven zullen worden geopend. Dan zal de kreupele springen als een hert,
de tong van de stomme zal juichen.
Want in de woestijn zullen wateren zich een weg banen
en beken in de wildernis. Jesaja 35:5-6
Op die dag zullen de doven horen de woorden van het Boek,
en, verlost van donkerheid en duisternis, zullen de ogen van de blinden zien. Jesaja 29:18
Toen Johannes in de gevangenis over de werken van Christus gehoord had, stuurde hij twee van zijn discipelen, en zei tegen Hem: Bent U het Die komen zou, of verwachten wij een ander? En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ga heen en bericht Johannes wat u hoort en ziet: blinden worden ziende en kreupelen kunnen lopen; melaatsen worden gereinigd en doven kunnen horen; doden worden opgewekt en aan armen wordt het Evangelie verkondigd; en zalig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt. Mattheüs 11:2-6
Wie heeft onze prediking geloofd,
en aan wie is de arm van de HEERE geopenbaard? Jesaja 53:1
Maar hoewel Hij zoveel tekenen in hun bijzijn gedaan had, geloofden zij niet in Hem; opdat het woord van de profeet Jesaja vervuld werd dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm van de Heere geopenbaard? Johannes 12:37-38
Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht,
als een wortel uit dorre aarde.
Gestalte of glorie had Hij niet;
als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. Jesaja 53:2
Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Filippenzen 2:6-8
Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen,
ons leed heeft Hij gedragen.
Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde,
door God geslagen en verdrukt. Jesaja 53:4
Toen het nu avond geworden was, brachten ze velen die door demonen bezeten waren, bij Hem, en Hij dreef de boze geesten uit met een enkel woord, en Hij genas allen die er slecht aan toe waren, zodat vervuld werd wat gesproken was door de profeet Jesaja toen hij zei: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen. Mattheüs 8:16-17
De Geest van de Heere HEERE is op Mij,
omdat de HEERE Mij gezalfd heeft
om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen
en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. Jesaja 61:1
En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen. En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond: De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd. Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan. Lukas 4:16-21
Toen Israël een kind was, had Ik hem lief,
en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen. Hosea 11:1
En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. Mattheüs 2:15
Verheug u zeer, dochter van Sion!
Juich, dochter van Jeruzalem!
Zie, uw Koning zal tot u komen,
rechtvaardig, en Hij is een Heiland,
arm, en rijdend op een ezel,
op een ezelsveulen, het jong van een ezelin. Zacharia 9:9
Toen de volgende dag een grote menigte die naar het feest gekomen was, hoorde dat Jezus naar Jeruzalem kwam, namen zij de takken van de palmbomen en gingen de stad uit Hem tegemoet en riepen: Hosanna! Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere, de Koning van Israël! En toen Jezus een jonge ezel gevonden had, ging Hij daarop zitten, zoals geschreven is: Wees niet bevreesd, dochter van Sion, zie, uw Koning komt, zittend op het veulen van een ezelin. Dit nu begrepen Zijn discipelen eerst niet, maar toen Jezus verheerlijkt was, herinnerden zij zich dat dit over Hem geschreven was en dat zij dit met Hem gedaan hadden. Johannes 12:12-16
Zie ook:
En de discipelen gingen heen en deden zoals Jezus hun bevolen had; zij brachten de ezelin en het veulen, en zij legden hun kleren erop en zetten Hem daarop. En het grootste deel van de menigte spreidde hun kleren uit op de weg en anderen hakten takken van de bomen en spreidden ze uit op de weg. De menigte die vooropliep en die volgde, riep: Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen! Toen Hij Jeruzalem binnenkwam, raakte heel de stad in opschudding en men zei: Wie is Dat? Mattheüs 21:6-10
Waarom woeden de heidenvolken
en bedenken de volken wat zonder inhoud is? De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde: Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen! Psalm 2:1-3
en Die bij monde van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat inhoudsloos is? De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de Heere en tegen Zijn Gezalfde. Want, in waarheid, tegen Uw heilig Kind Jezus, Die U gezalfd hebt, zijn Herodes en Pontius Pilatus samen met de heidenen en de volken van Israël bijeengekomen, om alles te doen wat Uw hand en Uw raadbesluit van tevoren bepaald had dat er gebeuren zou. Handelingen 4:25-28
Zelfs de man met wie ik in vrede leefde,
op wie ik vertrouwde, die mijn brood at,
heeft mij hard nagetrapt. Psalm 41:10
Immers, het is geen vijand die mij hoont,
anders zou ik het verdragen hebben;
het is niet mijn hater die zich tegen mij verheft,
anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. Maar u bent het, o sterveling, als mijn gelijke,
mijn leidsman en mijn bekende. Wij die zeer aangenaam en vertrouwelijk met elkaar omgingen,
wij wandelden in gezelschap van velen naar Gods huis! Psalm 55:13-15
Ik zeg dit niet van u allen; Ik weet wie Ik uitverkoren heb. Maar de Schrift moet vervuld worden: Wie Mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven. Johannes 13:18
Laat de dood hen als een schuldeiser overvallen,
laat hen levend in het graf neerdalen;
want kwaad heerst in hun woning, in hun binnenste. Psalm 55:16
Toen Judas, die Hem verraden had, zag dat Hij veroordeeld was, kreeg hij berouw en hij bracht de dertig zilveren penningen bij de overpriesters en de oudsten terug en zei: Ik heb gezondigd, want ik heb onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? U moet maar zien. En nadat hij de zilveren penningen de tempel in gegooid had, vertrok hij. Hij ging heen en hing zich op. Mattheüs 27:3-5
Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen; want hij werd bij ons gerekend en had aan deze bediening deel gekregen. Deze nu heeft met het loon van de ongerechtigheid een stuk grond verkregen, en nadat hij voorovergevallen was, barstte hij in het midden open en kwamen al zijn ingewanden naar buiten. En het is bekend geworden bij allen die in Jeruzalem wonen, zodat dat stuk grond in hun eigen taal Akeldama genoemd wordt, dat wil zeggen: bloedakker. Handelingen 1:16-19
Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,
maar Hij deed Zijn mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open. Jesaja 53:7
En toen Hij door de overpriesters en de oudsten beschuldigd werd, antwoordde Hij niets. Toen zei Pilatus tegen Hem: Hoort U niet hoeveel zij tegen U getuigen? Maar Hij antwoordde hem op geen enkel woord, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde. Mattheüs 27:12-14
Maar Hij zweeg en antwoordde niets. Opnieuw stelde de hogepriester Hem een vraag, en zei tegen Hem: Bent U de Christus, de Zoon van de Gezegende? Markus 14:61
Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,
en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest,
omdat Hij geen onrecht gedaan heeft
en geen bedrog in Zijn mond geweest is. Jesaja 53:9
En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. Lukas 23:41
Pilatus zei tegen Hem: Wat is waarheid? En nadat hij dat gezegd had, ging hij opnieuw naar buiten naar de Joden, en zei tegen hen: Ik vind geen schuld in Hem. Johannes 18:38
Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is. 1 Petrus 2:22
Daarom zal Ik Hem veel toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
en voor de overtreders gebeden heeft. Jesaja 53:12
En zij kruisigden met Hem twee misdadigers, een aan Zijn rechter- en een aan Zijn linkerzijde. En het Schriftwoord is in vervulling gegaan dat zegt: En Hij is onder de misdadigers gerekend. Markus 15:27-28
Want Ik zeg u dat dit wat geschreven staat, nog in Mij volbracht moet worden, namelijk: En Hij is tot de misdadigers gerekend. Ook wat er over Mij geschreven is, heeft immers een einddoel. Lukas 22:37
Daarom zal Ik Hem veel toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
en voor de overtreders gebeden heeft. Jesaja 53:12
En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot. Lukas 23:34
Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. Romeinen 8:34
Want Ik had tegen hen gezegd: Als het goed is in uw ogen, geef Mij Mijn loon; zo niet, laat het na. Toen hebben zij Mijn loon afgewogen: dertig zilverstukken. Maar de HEERE zei tegen Mij: Werp dat de pottenbakker toe – een mooie prijs waarop Ik door hen geschat ben! Daarop nam Ik de dertig zilverstukken en wierp ze in het huis van de HEERE de pottenbakker toe. Zacharia 11:12-13
Toen ging een van de twaalf, die Judas Iskariot heette, naar de overpriesters en zei: Wat wilt u mij geven, als ik Hem aan u overlever? En zij kenden hem dertig zilveren penningen toe. Mattheüs 26:14-15
Toen Judas, die Hem verraden had, zag dat Hij veroordeeld was, kreeg hij berouw en hij bracht de dertig zilveren penningen bij de overpriesters en de oudsten terug en zei: Ik heb gezondigd, want ik heb onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? U moet maar zien. En nadat hij de zilveren penningen de tempel in gegooid had, vertrok hij. Hij ging heen en hing zich op. De overpriesters pakten de zilveren penningen en zeiden: Het is niet geoorloofd die in de offerkist te leggen, omdat het bloedgeld is. En nadat zij beraadslaagd hadden, kochten zij daarvan de akker van de pottenbakker als begraafplaats voor de vreemdelingen. Daarom wordt die akker tot op de dag van vandaag bloedakker genoemd. Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia: En zij hebben de dertig zilveren penningen genomen, de waarde van de Geschatte, Die zij geschat hadden uit de Israëlieten, en zij hebben die gegeven voor de akker van de pottenbakker, zoals de Heere mij bevolen heeft. Mattheüs 27:3-10
In één huis moet het gegeten worden. U mag van het vlees niets uit het huis naar buiten brengen, en u mag er geen been van breken. Exodus 12:46
Hij bewaart al zijn beenderen,
niet één daarvan wordt gebroken. Psalm 34:21
Zie ook:
Zij mogen er niets van over laten blijven tot de volgende morgen en mogen er geen been van breken; volgens alle verordeningen voor het Pascha moeten zij het houden. Numeri 9:12
Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, omdat het de voorbereiding was (want de dag van die sabbat was een grote dag), vroegen de Joden dan aan Pilatus of hun benen gebroken en zij weggenomen mochten worden. De soldaten dan kwamen en braken wel de benen van de eerste en van de ander die met Hem gekruisigd was, maar toen zij bij Jezus kwamen en zagen dat Hij al gestorven was, braken zij Zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft. Want deze dingen zijn geschied, opdat het Schriftwoord vervuld wordt: Geen been van Hem zal gebroken worden. Johannes 19:31-36
De jonge stier voor het zondoffer en de bok voor het zondoffer, waarvan het bloed in het heiligdom is binnengebracht om verzoening te doen, moet men tot buiten het kamp brengen. Hun huiden, hun vlees en hun mest moeten zij met vuur verbranden. Leviticus 16:27
En gekomen bij de plaats die Golgotha genoemd wordt, wat Schedelplaats betekent. Mattheüs 27:33
Want van de dieren waarvan het bloed als verzoening voor de zonde door de hogepriester het heiligdom werd binnengedragen, werden de lichamen buiten de legerplaats verbrand. Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden. Hebreeën 13:11-12
Want het leven van het vlees is in het bloed, en Ik heb dat Zelf voor u op het altaar gegeven om voor uw leven verzoening te doen. Want het is het bloed dat door middel van het leven verzoening bewerkt. Leviticus 17:11
Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen. Markus 10:45
Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. 1 Johannes 1:7
Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Romeinen 3:23-24
Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,
bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht? Psalm 22:2
En vanaf het zesde uur kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe. Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? Mattheüs 27:45-46
Maar ik ben een worm en geen man,
een smaad van mensen en veracht door het volk. Allen die mij zien, bespotten mij;
zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen: Hij heeft zijn zaak aan de HEERE toevertrouwd – laat Die hem bevrijden!
Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is. Psalm 22:7-9
Want de ijver voor Uw huis heeft mij verteerd;
al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen. Psalm 69:10
Toch ben ík hun nog tot smaad;
zien zij mij, zij schudden hun hoofd. Psalm 109:25
En de voorbijgangers lasterden Hem, schudden hun hoofd, en zeiden: U Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf. Als U de Zoon van God bent, kom dan van het kruis af! En evenzo spotten ook de overpriesters, samen met de schriftgeleerden en de oudsten en de Farizeeën, en zij zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Als Hij de Koning van Israël is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen Hem geloven. Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Hetzelfde verweten Hem ook de misdadigers die met Hem gekruisigd waren. Mattheüs 27:39-44
Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd, maar zoals geschreven staat: Al de smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen. Romeinen 15:3
Ja, zij hebben mij gal als mijn voedsel gegeven,
in mijn dorst hebben zij mij zure wijn laten drinken. Psalm 69:22
Mijn kracht is verdroogd als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
U legt mij in het stof van de dood. Psalm 22:16
Hierna zei Jezus, omdat Hij wist dat nu alles volbracht was, opdat het Schriftwoord vervuld zou worden: Ik heb dorst! Er stond dan een kruik vol zure wijn en ze vulden een spons met zure wijn, staken die op een hysopstengel en brachten die aan Zijn mond. Johannes 19:28-29
Want honden hebben mij omsingeld,
een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven;
zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord. Psalm 22:17
Toen zij op de plaats kwamen die Schedel genoemd werd, kruisigden ze Hem daar, met de misdadigers, de één aan de rechter- en de ander aan de linkerzijde. Lukas 23:33
Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig. Johannes 20:27
Zij verdelen mijn kleding onder elkaar
en werpen het lot om mijn gewaad. Psalm 22:19
Nadat de soldaten dan Jezus gekruisigd hadden, namen zij Zijn kleren en maakten vier delen, voor elke soldaat een deel, en zij namen ook het onderkleed. Het onderkleed nu was zonder naad, van bovenaf als één geheel geweven. Zij dan zeiden tegen elkaar: Laten wij dat niet scheuren, maar laten wij erom loten voor wie het zal zijn. Opdat het Schriftwoord vervuld zou worden dat zegt: Zij hebben Mijn kleren onder elkaar verdeeld en over Mijn kleed hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de soldaten gedaan. Johannes 19:23-24
In Uw hand beveel ik mijn geest;
U hebt mij verlost, HEERE, getrouwe God! Psalm 31:6
Daarom zal Ik Hem veel toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
en voor de overtreders gebeden heeft. Jesaja 53:12
Na de tweeënzestig weken
zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn.
Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten.
Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed
en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
verwoestingen waartoe vast besloten is. Daniël 9:26
En Jezus riep met luide stem en zei: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. Lukas 23:46
Mijn geliefden en mijn vrienden staan afzijdig van mijn plaag,
zij die nauw aan mij verwant zijn, blijven van verre staan. Psalm 38:12
Mijn bekenden hebt U ver van mij verwijderd,
U hebt mij tot iets gruwelijks voor hen gemaakt;
ik ben opgesloten en kan er niet uit komen. Psalm 88:9
Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder
en tegen de Man Die Mijn Metgezel is,
spreekt de HEERE van de legermachten.
Sla die Herder
en de schapen zullen overal verspreid worden.
Maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. Zacharia 13:7
En al Zijn bekenden stonden op een afstand, ook de vrouwen die Hem samen gevolgd waren van Galilea, en zagen dit aan. Lukas 23:49
Maar dit alles is geschied, opdat de Schriften van de profeten vervuld zouden worden. Toen verlieten al de discipelen Hem en vluchtten. Mattheüs 26:56
En Jezus zei tegen hen: U zult in deze nacht allen aanstoot aan Mij nemen, want er is geschreven: Ik zal de Herder slaan en de schapen zullen uiteengedreven worden. Markus 14:27
Wie mij naar het leven staan, spannen valstrikken;
wie mijn onheil zoeken, spreken schadelijke woorden
en bedenken de hele dag listen. Psalm 38:13
En na twee dagen was het Pascha en het Feest van de ongezuurde broden. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten naar een manier om Hem door een list te grijpen en te doden. Markus 14:1
Toen gingen de Farizeeën weg en beraadslaagden hoe zij Hem op Zijn woorden konden vangen. Mattheüs 22:15
Wie mij naar het leven staan, spannen valstrikken;
wie mijn onheil zoeken, spreken schadelijke woorden
en bedenken de hele dag listen. Maar ik ben als een dove, ik hoor niet,
en als een stomme, die zijn mond niet opendoet. Ja, ik ben als een man die niet hoort
en in wiens mond geen weerwoord is. Psalm 38:13-15
En toen Hij door de overpriesters en de oudsten beschuldigd werd, antwoordde Hij niets. Toen zei Pilatus tegen Hem: Hoort U niet hoeveel zij tegen U getuigen? Maar Hij antwoordde hem op geen enkel woord, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde. Mattheüs 27:12-14
Smaad heeft mijn hart gebroken en ik ben zeer zwak;
ik heb gewacht op medeleven, maar het is er niet,
op troosters, maar ik heb ze niet gevonden. Psalm 69:21
Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,
een Man van smarten, bekend met ziekte,
en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;
Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Jesaja 53:3
Toen zei Hij tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe; blijf hier en waak met Mij. Mattheüs 26:38
Want wie Ú geslagen hebt, vervolgen zij,
en zij spreken spottend over de smart van wie U verwondde. Psalm 69:27
Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt.
Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben,
zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;
het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn. Jesaja 53:10
Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen. Johannes 17:4
Jezus dan zei tegen Petrus: Steek uw zwaard in de schede. De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken? Johannes 18:11
Voor mijn liefde klagen zij mij aan,
maar ik was steeds in gebed. Zij hebben kwaad over mij gebracht in plaats van goed,
en haat in plaats van mijn liefde. Psalm 109:4-5
En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot. Lukas 23:34
Zo zegt de HEERE,
de Verlosser van Israël, zijn Heilige,
tegen de verachte Ziel, tegen Hem van Wie het volk een afschuw heeft,
tegen de Knecht van heersers:
Koningen zullen het zien en opstaan,
vorsten – zij zullen zich voor U neerbuigen,
omwille van de HEERE, Die getrouw is,
de Heilige van Israël, Die U verkozen heeft. Jesaja 49:7
Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,
een Man van smarten, bekend met ziekte,
en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;
Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Jesaja 53:3
Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Johannes 1:11
De Joden dan antwoordden en zeiden tegen Hem: Zeggen wij niet terecht dat U een Samaritaan bent en door een demon bezeten bent? Jezus antwoordde: Ik ben niet door een demon bezeten, maar Ik eer Mijn Vader, en u onteert Mij. Johannes 8:48-49
En het was de voorbereiding van het Pascha, ongeveer het zesde uur; en hij zei tegen de Joden: Zie, uw Koning! Maar zij schreeuwden: Weg met Hem, weg met Hem, kruisig Hem! Pilatus zei tegen hen: Moet ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan de keizer. Johannes 19:14-15
De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend,
en Zelf ben Ik niet ongehoorzaam,
Ik wijk niet terug. Jesaja 50:5
En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt. Mattheüs 26:39
Maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb, en doe zoals de Vader Mij geboden heeft.
Sta op, laten wij hier vandaan gaan. Johannes 14:31
En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Filippenzen 2:8
Ik geef Mijn rug aan hen die Mij slaan,
Mijn wangen aan hen die Mij de baard uitplukken.
Mijn gezicht verberg Ik niet
voor smaad en speeksel. Jesaja 50:6
Zoals velen zich over U ontzet hebben
– zo geschonden was Zijn gezicht, meer dan van iemand anders,
en Zijn gestalte, meer dan van andere mensenkinderen. Jesaja 52:14
Ook bespuwden zij Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op Zijn hoofd. Mattheüs 27:30
Toen liet hij Barabbas voor hen los, maar nadat hij Jezus gegeseld had, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden. Mattheüs 27:26
Toen spuwden zij in Zijn gezicht en sloegen Hem met vuisten. En anderen sloegen Hem in het gezicht en zeiden: Profeteer ons, Christus: wie is het die U geslagen heeft? Mattheüs 26:67-68
Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,
en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest,
omdat Hij geen onrecht gedaan heeft
en geen bedrog in Zijn mond geweest is. Jesaja 53:9
Toen het avond geworden was, kwam er een rijke man van Arimathea, van wie de naam Jozef was en die ook zelf een discipel van Jezus was. Die ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen gaf Pilatus bevel dat het lichaam aan hem gegeven zou worden. En Jozef nam het lichaam in ontvangst, wikkelde het in zuiver fijn linnen, en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots uitgehakt had; en nadat hij een grote steen voor de ingang van het graf gewenteld had, ging hij weg. Mattheüs 27:57-60
Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene. Zacharia 12:10
Maar een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft. Want deze dingen zijn geschied, opdat het Schriftwoord vervuld wordt: Geen been van Hem zal gebroken worden. En verder zegt een ander Schriftwoord: Zij zullen zien op Hem Die zij doorstoken hebben. Johannes 19:34-37
En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen,
en u zult Het de hiel vermorzelen. Genesis 3:15
Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou. 1 Johannes 3:8
Zie ook:
Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen. Hebreeën 2:14
Die zal voor Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn troon voor eeuwig bevestigen. Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, en Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem wegnemen, zoals Ik die weggenomen heb van hem die er vóór u was. 1 Kronieken 17:12-13
Eens heb Ik gezworen bij Mijn heiligheid:
Nooit zal Ik tegen David liegen! Zijn nageslacht zal voor eeuwig blijven,
zijn troon zal vóór Mij zijn, vast als de zon. Psalm 89:36-37
Ik heb – sprak U – een verbond gesloten met Mijn uitverkorene,
Ik heb Mijn dienaar David gezworen: Ik zal uw nakomelingen tot in eeuwigheid stand doen houden,
uw troon bouwen van generatie op generatie. Psalm 89:4-5
Aan de uitbreiding van deze heerschappij
en aan de vrede zal geen einde komen
op de troon van David
en over zijn koninkrijk,
om het te grondvesten
en het te ondersteunen
door recht en gerechtigheid,
van nu aan tot in eeuwigheid.
De na-ijver van de HEERE van de legermachten
zal dit doen. Jesaja 9:6
Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. Lukas 1:32-33
Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk. Psalm 2:8-9
Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid
en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen.
Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond
en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. Jesaja 11:4
En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon. Openbaring 12:5
En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. Openbaring 19:15
Zie ook:
En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen. Openbaring 2:27
Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten,
U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet. Psalm 16:10
Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt.
Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben,
zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;
het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn. Jesaja 53:10
Mannenbroeders, het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is. Aangezien hij een profeet was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, voor zover het zijn vlees betrof, de Christus zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten, daarom voorzag hij dit en zei hij over de opstanding van Christus dat Zijn ziel niet is verlaten in het graf en dat Zijn vlees geen ontbinding heeft gezien. Handelingen 2:29-31
Daarom zegt hij ook in een andere psalm: U zult Uw Heilige niet overgeven om ontbinding te zien. Immers, David is ontslapen nadat hij in zijn tijd het raadsbesluit van God uitgediend had, en hij is bij zijn vaderen gelegd en heeft wel ontbinding gezien; maar Hij Die God opgewekt heeft, heeft geen ontbinding gezien. Handelingen 13:35-37
Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem. Romeinen 6:9
U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd,
U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen,
ja, ook aan opstandigen: om bij U te wonen, HEERE God! Psalm 68:19
Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus. Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. Efeze 4:7-8
U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd,
U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen,
ja, ook aan opstandigen: om bij U te wonen, HEERE God! Psalm 68:19
Ik keek toe in de nachtvisioenen,
en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand
als een Mensenzoon.
Hij kwam tot de Oude van dagen
en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. Daniël 7:13
En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel. Lukas 24:51
Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde? Degene Die neergedaald is, is ook Degene Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen. Efeze 4:8-10
Een psalm van David.
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten. Psalm 110:1
Deze Jezus heeft God doen opstaan, waarvan wij allen getuigen zijn. Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort. David is immers niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd zal hebben als een voetbank voor Uw voeten. Handelingen 2:32-35
De Heere dan is, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand van God. Markus 16:19
Die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten. Efeze 1:20
Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. 1 Korinthe 15:25
Die aan de rechterhand van God is, opgevaren naar de hemel, terwijl de engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn. 1 Petrus 3:22
Want op die dag zal de Wortel van Isaï er zijn,
Die zal staan als banier voor de volken.
Naar Hém zullen de heidenvolken vragen.
Zijn rustplaats zal heerlijk zijn. Jesaja 11:10
Zó zal Hij vele heidenvolken besprenkelen,
koningen zullen vanwege Hem sprakeloos staan.
Want zij aan wie het niet verteld was, zullen het zien,
en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Jesaja 52:15
Zie, U zult een volk roepen dat U niet kende,
en het volk dat U niet kende, zal naar U toe snellen,
omwille van de HEERE, Uw God,
voor de Heilige van Israël, want Hij heeft U verheerlijkt. Jesaja 55:5
Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord had dat Hij dat teken gedaan had. De Farizeeën dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan. Nu waren er enkele Grieken onder hen die gekomen waren om op het feest te aanbidden. Die dan gingen naar Filippus, die van Bethsaïda in Galilea afkomstig was, en vroegen hem: Heer, wij willen Jezus graag zien. Johannes 12:18-21
Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Romeinen 15:19-21
En Ik zal de sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen.
Als hij opendoet, zal niemand sluiten.
Als hij sluit, zal niemand opendoen. Jesaja 22:22
Daarom zal Ik Hem veel toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
en voor de overtreders gebeden heeft. Jesaja 53:12
Zie, Ik heb Hem gegeven als Getuige voor de volken,
als Vorst en Gebieder voor de volken. Jesaja 55:4
Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,
en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.
Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden,
en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan. Daniël 7:14
En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent. Openbaring 3:7
En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Mattheüs 28:18
Zie, Mijn Knecht zal verstandig handelen,
Hij zal verhoogd worden en verheven, ja, zeer hoog verheven worden. Jesaja 52:13
Maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam. Filippenzen 2:7-9
En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Handelingen 1:9
En wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht, die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. Efeze 1:19-21
Toen maakte Mozes een koperen slang en zette hem op de staak. En het gebeurde als de slang iemand beet dat hij naar de koperen slang keek en in leven bleef. Numeri 21:9
En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Johannes 3:14-15
Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken. Deuteronomium 18:18
Jezus dan zei tegen hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen. En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hem welgevallig is. Johannes 8:28-29
Dan mag zijn dode lichaam niet aan de paal overnachten, maar moet u hem beslist diezelfde dag nog begraven. Een gehangene is namelijk door God vervloekt. U mag uw land, dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, niet onrein maken. Deuteronomium 21:23
Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt. Galaten 3:13
De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde. Psalm 2:2
Deze vond als eerste zijn eigen broer Simon en zei tegen hem: Wij hebben de Messias gevonden, wat vertaald wordt als de Christus. Johannes 1:42
Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt. Handelingen 2:36
Ík, de HEERE, heb U geroepen in gerechtigheid,
Ik zal U bij Uw hand grijpen,
Ik zal U beschermen en Ik zal U stellen
tot een verbond voor het volk, tot een licht voor de heidenvolken. Jesaja 42:6
Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn
om op te richten de stammen van Jakob
en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen.
Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken,
om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. Jesaja 49:6
Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken. Lukas 2:30-32
Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. Mattheüs 28:19
Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. Johannes 8:12
Zo immers heeft de Heere ons geboden: Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde. Handelingen 13:47
namelijk dat de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan dit volk en de heidenen. Handelingen 26:23
Maar Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. Jesaja 53:5
Zeventig weken zijn er bepaald
over uw volk en uw heilige stad,
om de overtreding te beëindigen,
de zonden te verzegelen,
de ongerechtigheid te verzoenen,
om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen,
om visioen en profeet te verzegelen,
en om de Heiligheid van heiligheden te zalven. Daniël 9:24
Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. 2 Korinthe 5:21
Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven. Hebreeën 2:9
En dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. Kolossenzen 1:20
Maar Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. Jesaja 53:5
Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. 1 Petrus 2:24
Wij dwaalden allen als schapen,
wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg.
Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen
op Hem doen neerkomen. Jesaja 53:6
Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen,
en wie zal Zijn leeftijd uitspreken?
Want Hij is afgesneden uit het land van de levenden.
Om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest. Jesaja 53:8
Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien,
Hij zal verzadigd worden.
Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken,
want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jesaja 53:11
Daarom zal Ik Hem veel toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
en voor de overtreders gebeden heeft. Jesaja 53:12
En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. 1 Johannes 2:2
Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. 1 Johannes 4:10
Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld, overeenkomstig de wil van onze God en Vader. Galaten 1:4
Zoals dus door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, zo komt ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot rechtvaardiging van het leven. Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden. Romeinen 5:18-19
De Geest van de Heere HEERE is op Mij,
omdat de HEERE Mij gezalfd heeft
om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen
en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. Jesaja 61:1
Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken. Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams nageslacht en zijn nooit slaaf van iemand geweest; hoe kunt U dan zeggen: U zult vrij worden? Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. En de slaaf blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig. Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn. Johannes 8:31-36
Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen. Galaten 4:4-5