En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen,
en u zult Het de hiel vermorzelen. Genesis 3:15
Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou. 1 Johannes 3:8
Zie ook:
Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen. Hebreeën 2:14
Die zal voor Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn troon voor eeuwig bevestigen. Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, en Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem wegnemen, zoals Ik die weggenomen heb van hem die er vóór u was. 1 Kronieken 17:12-13
Eens heb Ik gezworen bij Mijn heiligheid:
Nooit zal Ik tegen David liegen! Zijn nageslacht zal voor eeuwig blijven,
zijn troon zal vóór Mij zijn, vast als de zon. Psalm 89:36-37
Ik heb – sprak U – een verbond gesloten met Mijn uitverkorene,
Ik heb Mijn dienaar David gezworen: Ik zal uw nakomelingen tot in eeuwigheid stand doen houden,
uw troon bouwen van generatie op generatie. Psalm 89:4-5
Aan de uitbreiding van deze heerschappij
en aan de vrede zal geen einde komen
op de troon van David
en over zijn koninkrijk,
om het te grondvesten
en het te ondersteunen
door recht en gerechtigheid,
van nu aan tot in eeuwigheid.
De na-ijver van de HEERE van de legermachten
zal dit doen. Jesaja 9:6
Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. Lukas 1:32-33
Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk. Psalm 2:8-9
Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid
en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen.
Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond
en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. Jesaja 11:4
En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon. Openbaring 12:5
En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. Openbaring 19:15
Zie ook:
En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen. Openbaring 2:27
Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten,
U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet. Psalm 16:10
Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt.
Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben,
zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;
het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn. Jesaja 53:10
Mannenbroeders, het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is. Aangezien hij een profeet was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, voor zover het zijn vlees betrof, de Christus zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten, daarom voorzag hij dit en zei hij over de opstanding van Christus dat Zijn ziel niet is verlaten in het graf en dat Zijn vlees geen ontbinding heeft gezien. Handelingen 2:29-31
Daarom zegt hij ook in een andere psalm: U zult Uw Heilige niet overgeven om ontbinding te zien. Immers, David is ontslapen nadat hij in zijn tijd het raadsbesluit van God uitgediend had, en hij is bij zijn vaderen gelegd en heeft wel ontbinding gezien; maar Hij Die God opgewekt heeft, heeft geen ontbinding gezien. Handelingen 13:35-37
Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem. Romeinen 6:9
U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd,
U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen,
ja, ook aan opstandigen: om bij U te wonen, HEERE God! Psalm 68:19
Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus. Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. Efeze 4:7-8
U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd,
U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen,
ja, ook aan opstandigen: om bij U te wonen, HEERE God! Psalm 68:19
Ik keek toe in de nachtvisioenen,
en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand
als een Mensenzoon.
Hij kwam tot de Oude van dagen
en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. Daniël 7:13
En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel. Lukas 24:51
Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde? Degene Die neergedaald is, is ook Degene Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen. Efeze 4:8-10
Een psalm van David.
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten. Psalm 110:1
Deze Jezus heeft God doen opstaan, waarvan wij allen getuigen zijn. Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort. David is immers niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd zal hebben als een voetbank voor Uw voeten. Handelingen 2:32-35
De Heere dan is, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand van God. Markus 16:19
Die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten. Efeze 1:20
Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. 1 Korinthe 15:25
Die aan de rechterhand van God is, opgevaren naar de hemel, terwijl de engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn. 1 Petrus 3:22
Want op die dag zal de Wortel van Isaï er zijn,
Die zal staan als banier voor de volken.
Naar Hém zullen de heidenvolken vragen.
Zijn rustplaats zal heerlijk zijn. Jesaja 11:10
Zó zal Hij vele heidenvolken besprenkelen,
koningen zullen vanwege Hem sprakeloos staan.
Want zij aan wie het niet verteld was, zullen het zien,
en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Jesaja 52:15
Zie, U zult een volk roepen dat U niet kende,
en het volk dat U niet kende, zal naar U toe snellen,
omwille van de HEERE, Uw God,
voor de Heilige van Israël, want Hij heeft U verheerlijkt. Jesaja 55:5
Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord had dat Hij dat teken gedaan had. De Farizeeën dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan. Nu waren er enkele Grieken onder hen die gekomen waren om op het feest te aanbidden. Die dan gingen naar Filippus, die van Bethsaïda in Galilea afkomstig was, en vroegen hem: Heer, wij willen Jezus graag zien. Johannes 12:18-21
Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Romeinen 15:19-21
En Ik zal de sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen.
Als hij opendoet, zal niemand sluiten.
Als hij sluit, zal niemand opendoen. Jesaja 22:22
Daarom zal Ik Hem veel toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
en voor de overtreders gebeden heeft. Jesaja 53:12
Zie, Ik heb Hem gegeven als Getuige voor de volken,
als Vorst en Gebieder voor de volken. Jesaja 55:4
Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,
en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.
Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden,
en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan. Daniël 7:14
En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent. Openbaring 3:7
En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Mattheüs 28:18
Zie, Mijn Knecht zal verstandig handelen,
Hij zal verhoogd worden en verheven, ja, zeer hoog verheven worden. Jesaja 52:13
Maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam. Filippenzen 2:7-9
En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Handelingen 1:9
En wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht, die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. Efeze 1:19-21