En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen? En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden. Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: De HEERE, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie. Exodus 3:13-15
Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik. Johannes 8:58
U moet een lam zonder enig gebrek hebben, een mannetje van een jaar oud. U moet het van de schapen of van de geiten nemen. Exodus 12:5
Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen! Hebreeën 9:14
Maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam. 1 Petrus 1:19
En het zal gebeuren, als u in het land komt dat de HEERE u geven zal, zoals Hij gesproken heeft, dan moet u deze dienst in acht nemen. En het zal gebeuren, als uw kinderen tegen u zullen zeggen: Wat betekent deze dienst voor u? dat u moet zeggen: Dit is een Pascha-offer voor de HEERE, Die in Egypte de huizen van de Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren trof en onze huizen bevrijdde. Toen knielde het volk en boog zich neer. Exodus 12:25-27
Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,
maar Hij deed Zijn mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open. Jesaja 53:7
Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus. 1 Korinthe 5:7
De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en hij zei: Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt! Johannes 1:29
In één huis moet het gegeten worden. U mag van het vlees niets uit het huis naar buiten brengen, en u mag er geen been van breken. Exodus 12:46
Hij bewaart al zijn beenderen,
niet één daarvan wordt gebroken. Psalm 34:21
Zie ook:
Zij mogen er niets van over laten blijven tot de volgende morgen en mogen er geen been van breken; volgens alle verordeningen voor het Pascha moeten zij het houden. Numeri 9:12
Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, omdat het de voorbereiding was (want de dag van die sabbat was een grote dag), vroegen de Joden dan aan Pilatus of hun benen gebroken en zij weggenomen mochten worden. De soldaten dan kwamen en braken wel de benen van de eerste en van de ander die met Hem gekruisigd was, maar toen zij bij Jezus kwamen en zagen dat Hij al gestorven was, braken zij Zijn benen niet. Maar een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft. Want deze dingen zijn geschied, opdat het Schriftwoord vervuld wordt: Geen been van Hem zal gebroken worden. Johannes 19:31-36