Zelfs de man met wie ik in vrede leefde,
op wie ik vertrouwde, die mijn brood at,
heeft mij hard nagetrapt. Psalm 41:10
Immers, het is geen vijand die mij hoont,
anders zou ik het verdragen hebben;
het is niet mijn hater die zich tegen mij verheft,
anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. Maar u bent het, o sterveling, als mijn gelijke,
mijn leidsman en mijn bekende. Wij die zeer aangenaam en vertrouwelijk met elkaar omgingen,
wij wandelden in gezelschap van velen naar Gods huis! Psalm 55:13-15
Ik zeg dit niet van u allen; Ik weet wie Ik uitverkoren heb. Maar de Schrift moet vervuld worden: Wie Mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven. Johannes 13:18
Laat de dood hen als een schuldeiser overvallen,
laat hen levend in het graf neerdalen;
want kwaad heerst in hun woning, in hun binnenste. Psalm 55:16
Toen Judas, die Hem verraden had, zag dat Hij veroordeeld was, kreeg hij berouw en hij bracht de dertig zilveren penningen bij de overpriesters en de oudsten terug en zei: Ik heb gezondigd, want ik heb onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? U moet maar zien. En nadat hij de zilveren penningen de tempel in gegooid had, vertrok hij. Hij ging heen en hing zich op. Mattheüs 27:3-5
Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen; want hij werd bij ons gerekend en had aan deze bediening deel gekregen. Deze nu heeft met het loon van de ongerechtigheid een stuk grond verkregen, en nadat hij voorovergevallen was, barstte hij in het midden open en kwamen al zijn ingewanden naar buiten. En het is bekend geworden bij allen die in Jeruzalem wonen, zodat dat stuk grond in hun eigen taal Akeldama genoemd wordt, dat wil zeggen: bloedakker. Handelingen 1:16-19